woensdag 23 februari 2011

Mannen met Mooie Voeten...

Tijdens ons verblijf in de NuJiang Vallei spraken we met verschillende evangelisten en predikanten.  Ik vroeg wat her verschil was.  Blijkbaar heeft het niet zoveel te maken met opleiding of ervaring, maar met persoonlijke kontakten.  Wellicht helpt het om goeie vriendjes in de regionale overheid te hebben; dan kun je gepromoveerd worden.  Predikanten zijn er niet zo veel; zij krijgen een vast salaris.  De erkende evangelisten krijgen ongeveer 70 Euro per maand; de anderen een jaarlijkse uitkering van 100 Euro.  Uiteraard kun je wel met heel wat minder rond komen, maar er zijn natuurlijk altijd zaken die geld kosten, zoals kleren, schoenen, en bril.  De meeste evangelisten dienen een aantal kerken, soms wel een stuk of tien.  Het bezoeken van die kerken gebeurt meestal te voet. Deze (jonge) mannen zijn dus heel bekend met alle bergpaadjes en ze lopen snel!  Een tocht waar wij drie dagen over zouden doen, doen zij in een dag.  Dan hoeven ze ook geen tent of slaapzak mee te sjouwen!  Ook al schijnen er onder de evangelisten ook wel “schijn”heiligen te zijn, ik heb waardering voor de mannen die wij spraken.  Ook al hebben ze een redelijke opleiding genoten, ze verhuizen niet naar de steden in het dal om “rijk” te worden.  Ze werken hard voor het Koninkrijk, en zonder deze mannen “met de mooie voeten” zou de kerk er niet zo goed voor staan.

vrijdag 18 februari 2011

Zalig Uiteinde

Oudjaarsavond in februari.  Er zou een kerkdienst zijn- om 8 uur.  Als goed opgevoede burgers kwamen we dus om vijf voor achten aan bij het kerkgebouw.  Maar alles was donker.  We bleven dus staan op de stoep, aan de rand van de afgrond.  In het diepe dal en aan de overkant van het zijdal zagen we regelmatig het licht van vuurpijlen in de donkere nacht.  Want hier, hoog in de bergen kan het echt donker zijn- iets wat je als stadsbewoner eigenlijk zelden meer ziet.  God’s belofte aan Abraham krijgt weer gestalte als je de melkweg ziet in volle glorie!
Om acht uur hoorden we gerommel bij de kerkdeur.  Lichten gingen aan en de deur stond nu open.  Er zou toch nog een kerkdienst zijn!  De koster groette ons kort, terwijl ons met hamer in de hand voorbij liep.  Bij de schuur (lees: vergaderzaal) hing een kerkklok in de vorm van een bodemloze gascylinder. Metaalachtig galmde de klok door het dal.  Het duurde niet lang voordat we lichtjes zagen aankomen, vooral uit de dorpsstraat, maar ook van linksonder uit het dal en rechtsboven van de berg.
Ernstig, doelbewust, liep men de kerkzaal in.  De mannen in donkere keldij, de vrouwen meest in bonte kleuren.  De mannen keerden links, de vrouwen –meest met hoed of pet- naar rechts.  En op het laatst- een hond die in het middenpad bleef staan.  Inmiddels was de voorzang al begonnen: een oudere man bij het middenpad gaf het liedboek nummer en vier verschillende tonen.  En toen hoorden we weer het volks-melodisch vierstemming gezang van de Nujiang Vallei.
Na een aantal gezangen ging een evangelist naar voren om het Woord te verkondigen- in de Lisu taal.  De hond was er nog, ook al had de eigenaar geprobeerd hem er uit te jagen.  Ik geen –heel solidair een bank naar achteren om naast het beest te zitten en drukte zijn achterste neer zodat hij braaf ging zitten.  We begrepen beiden niet veel van de boodschap, maar we zochten toevlucht tot de Heer die altijd aanwezig waar twee of drie zijn vergaderd in Zijn Naam.
Na een kwartiertje kwam de hond overeind; wellicht was de vloer te koud.  Het drentelde wat rond, maar toen het kwispelend zijn baas had gevonden moest die de kerk uit om het dier thuis te brengen.  Eigenlijk was het een wonder dat het zo lang had kunnen blijven; veel Christenen in de vallei beschouwen het kerkgebouw als heilige grond en dat past niet voor een gewone hond.  Bovendien staat er voor op het gebouw dat God houdt van de mensheid.  Volgens mij zegt de grontekst dat God Zijn schepping lief heeft.  Daarom maakte Hij een verbond met alle schepselen, en heel de geschapen natuur ziet uit naar de dag der Verlossing van de macht der boze.  God wil Zijn schepping herstellen tot volle glorie van de Schepper!  Als de Nujiang christenen dat beter zouden inzien zou er wellicht minder vuilnis gestort worden in de Razende Rivier!

dinsdag 15 februari 2011

Lint van Smaragd

“Bijiang” betekent “Smaragd-groene rivier”.
Als je het dorp binnenkomt kun je inderdaad de “Razende Rivier” als een groen lint diep in het dal zien liggen.  Het dorp ligt namelijk duizend meters hoger dan het rivierbed.  Drie jaren geleden kostte het bijna een uur voor een vrachtwagen om de bergweg op te ploeteren- als het tenimste niet door puinlawines was versperd.  Nu durven zelfs motorfietstaxis de tocht aan; ze doen het in amper twintig minuten.  Onderweg naar boven van PiHe kom je langs twee kerken voor je bij de pagode van Bijiang arriveert.  Vooral het kerkje van Laomodei is vaak een gewild foto-object.  De motorrijder stopte daar en zei triomfantelijk, “We zijn er!”  Maar ik legde geduldig uit dat dit niet Bijiang (of Zhiziluo) was, maar het dorp Laomodei.  “Zie maar, er staat hier geen pagoda!”
Zhiziluo is uniek omdat het een vrij groot dorp is op grote hoogte.  Niewkomers valt het op dat zelfs op grote hoogte en schijnbaar onbereikbare plaatsen toch nog overal dorpjes liggen, en elk dorpje heeft zijn eigen kerkgebouw en het opvallende roe kruis.  Maar Zhziluo is meer dan een dorpje: er wonen bijna tweeduizend mensen.  En, volgens herbergier Bo Hua, had het dorp in haar glorietijd wel tien duizend inwoners.  De grotere huizen langs de hoofdstraat werden gebouwd als fabriekjes- hoog in de bergen, wellicht om buiten het geschut van Japanse troepen te blijven.  Waar het dorp begint vind je de drie-verdiepingen pagoda; aan het eind van de verharde weg staat het witgeschilderde kerkgebouw.  Met de verbetering van de wegen komen er meer toeristen, maar de meesten komen even voor een uurtje- om wat foto’s te nemen.  Kortgeleden is er nog een filmploeg uit Hong Kong geweest.  De film heet “Ghost Town”.
“Zhiziluo” betekent waarschijnlijk “zetel van het gerecht”, want dat gaf het dorp zijn oorspronkelijke betekenis.  Acht honderd jaar geleden was er al een dorp met mensen die leefden in hutten van stammetjes en gevlochten matten.  Hogerop de berg wonen mensen nog in zulk soort hutten, maar nu hebben ook die mensen electriciteit!  Bovenop de Gaoligong bergrug (op vierduizend meter hoogte) zie je zelfs electriciteits palen staan!  De overheid probeert de minerheidsgroepen goed te helpen. De meeste mensen zijn van de Lisu stammen, maar in Zhiziluo wonen vooral Nusu.  De Nusu hebben niet een eigen schrift; in de kerk gebruiken ze de Lisu taal waarvoor het schrift was ontworpen door James O. Fraser.  Het heet ook wel het “Lisu Schrift”.  Op de voorgevel van de kerk lijkt het net of ze Romaanse letters schots en scheef hebben aangebracht... maar dat is het Lisu Schrift.  Er staat waarschjinlijk “God houdt van de mensen der wereld”, want dat is wat de Chinese karakters zeggen.

zondag 13 februari 2011

Het Graf van James O. Fraser

We waren mooi op tijd voor de kerkdienst.  De kerkzaal was op be bovenste verdieping.  We moesten maar mooi voorin zitten, werd ons uitgeduid.  En toen we zaten bracht een zuster ons een kopje thee.  Meer mensen dronken thee, en tijdens de dienst waren er regelmatig mensen die even naar achteren liepen om bij te vullen.  De bisschop hield de preek.  Die duurde precies een uur en scheen te gaan over de noodzaak voor dienstbaarheid en dankbaarheid.
In plaats van de kollekte werd er geld uitgedeeld, wellicht door een diaken.  Normaal loopt een gemeente langs de offerkist onder het zingen van “I surrender all”, maar omdat het de laatste zondag van het (Chinese) jaar was, kreeg iedereen in de kerkzaal een briefje van 20 RMB!  We begrepen dat een gemeentelid het geld beschikbaar had gesteld.  De bisschop schudde iedereen z’n hand en gaf dan twee snoepjes, terwijl broeder ouderling rond liep met een grote kamera om alles vast te leggen in digitaal formaat.  Deze broeder zou na de dienst met ons mee gaan naar het Fraser monument.  Ze hadden er voor gezorgd dat er een busje met chauffeur klaar zou staan.
We reden naar het zuiden en kwamen langs het vliegveld van Baoshan.  Na zo’n twintig minuten verlieten we de verharde weg.  Nu ja, de weg was nog steeds hard maar zeker niet glad.  Bovendien bleek de vering van de auto versleten te zijn, en ik begreep nu waarom een gewone taxi hier niet zou willen gaan.  Alles rammelde; meneer Kellogg zou er jaloers op zijn! (Hij gebruikte een vibratiestoel om de darmen van zijn patienten te activeren!)
Na twintig minuten vibratie kwamen we bij de kerk met het monument. Een muur met afgesloten poort beschermt het heiligdom, en alleen de bisschop heeft de sleutel.  Eindelijk hadden we het dan toch gevonden!  Broeder ouderling was een goede gids.  Hij vertelde graag en beantwoorde al onze vragen.  Hij had meegeholpen bij de ‘verhuizing’.  Blijkbaar lag het oorspronkelijke graf op een eroderende helling.  “Volgens mij was Fraser ongeveer zo lang als jij, gezien de lengte van zijn botten!”
Ik nam enkele foto’s en noteerde de lokatie op mijn GPS.  Hiermee kon ik de wereld laten zien (op Google Earth) waar ze het monument kunnen vinden, ter nagedachtenis van een bijzondere dienstknecht van de Heer.  Broeder ouderling vond dat een goed idee; hij wilde graag meer buitenlandse toeristen zien.  Toch vroeg ik me af of zo’n kollossaal monument wel past bij de eenvoudige dienstknecht die James Fraser wilde zijn.  Wellicht is het meer een reflektie van de bouwmeester dan de eigenaar van het gebeente.
Op de terugweg stelde broeder ouderling voor dat we bij hem thuis (in de kerk-school, want hij is een leraar) zouden eten.  In zijn kamer hing alweer zo’n groot portret van de grote bisschop.  En inderdaad, de man kwam zelf ook net voor de maaltijd binnen.  Ook in deze informele omgeving bleef zijn gezicht strak en ernstig staan.  Na de maaltijd gaf broeder-leraar ons een rondleiding door het schoolgebouw.  Hij vertelde ons dat de leerkrachten geen salaris krijgen.  “Hoe we kunnen rond komen; ach, God zorgt voor ons!” De leerlingen betalen schoolgeld, en er is een steunfonds voor hulpbehoevende studenten.  Nadat we dit fonds geholpen hadden namen we afscheid.  Terwijl we de straat uitliepen werden we gepasseerd door broeder-leraar zijn vrouw; op een mooie nieuwe scooter.  God zorgt goed voor ons!

vrijdag 11 februari 2011

De Bischop van Baoshan

De poort zat dicht- op slot.  Maar door een spleet zag mijn vrouw iemand aan het werk.  Zonder aarzeling drukte ik dus op de bel.  We zouden in elk geval kunnen vragen hoe laat de kerkdienst zou beginnen.  Na een korte tijd hoorden we een elektrisch gezoem en konden we naar binnen.  We stonden op een soort binnenplaats of plein, aan drie zijden begrensd door een soort schoolgebouw.  We hadden inderdaad gehoord dat sommige kerken hier een Christelijke school of Bijbelcollege hebben.  Voor China is dat toch wel uniek!

Het duurde een paar minuten voordat we weer iemand zagen.  Een bedrijvig vrouwtje nodigde ons uit om een verdieping naar boven te komen.  Daar mochten we in een wacht- of woonkamer op een bank zitten en kregen we een kop thee.  Twee andere deuren kwamen op deze kamer uit: de keukendeur stond wijd open, maar de deur ernaast stond op een kier.  Dit moest het kantoor zijn van de dominee. Het was niet moelijk voor te stellen hoe hij er uit zou zien: enorme portretten sierden twee van de wanden.  Na zo’n tien minuten zagen we de echte man.  Hij keek net zo streng als op de foto en alles wat hij deed leek statig en koel.  Ik vond het moelijk om te peilen of hij het bezoek van Lao Wai (vreemdelingen) fijn, lastig, of ontzettend vervelend vond.

Om het ijs te breken liet ik een foto zien van James Fraser’s grafmonument.  Had hij dat wel eens gezien? Wist hij waar het stond? Kon hij vertellen in welk dorp het was, zodat we er met een taxi heen konden gaan? Wel, we kwamen op het juiste adres.  De man had het zelf gebouwd! (het monument of ook het kerkgebouw er achter?)  Later leerde ik dat, vooral in deze streek, ‘de kerk’ in de eerste plaats een (heilig) gebouw is van stenen en cement en niet een veradering van Christelijke gelovigen. De dominee vertelde graag hoeveel kerken wel niet onder zijn toezicht en verantwoordelijkheid stonden.  Bovendien was hij belast met het toezicht op de school waar vijfhonderd studenten Christelijk onderwijs ontvangen.  Het was nu stil vanwege de (Chinese) Nieuwjaarsvakantie, en daarom zou er maar één kerkdienst zijn om één uur in de namiddag.

De bischop (je kunt iemand die verantwoordelijk is voor honderden gemeenten toch niet zomaar dominee noemen?) legde uit dat het Fraser grafmonument vrij onbereikbaar is.  Je kunt er niet zomaar met een taxi heen.  Wellicht zou hij er ons persoonlijk brengen, na de dienst.  Ik had van een vriend gehoord dat hij inderdaad persoonlijk met de bischop in zijn jeep naar het monument was gebracht; bijna een uur rijden.  Ik verontschuldigde mij en zei ddat we het niet goed zouden vindden als zo’n belangrijke man zijn kostbare tijd zomaar zou opofferen om allerlei toeristen rond te rijden.  Maar we beloofden om één uur terug te komen.  De bischop zei dat hij wel iiets zou proberen te regelen voor na de dienst.

Op Zoek naar het Rode Kruis

Vanaf het nieuwe busstation in een buitenwijk van Baoshan namen we een taxi naar de stad.  Een vrouwelijke taxichauffeur stopte voor ons.  Toen we de koffers ingeladen hadden en gingen zitten, zei ze, “Vijftien kwai!”  Ik merkte op dat het normale tarief waarschijnlijk slechts zes RMB was.  Toen zuchtte ze en klaagde over de steigende benzineprijzen.  “Nou doe dan maar tien!”

Na enig ronddwalen in de binnenstad vonden we een aardig hotelletje waar we voor zes Euro konden overnachten.  Nadat we ons opgefrist hadden vroeg ik aan de balie waar een christelijke kerk was.  De juffrouw was heel vriendelijke en belde voor inlichtingen naar het overheidsinformatie kantoor.  Toen ze ophing zei ze, “Het spijt me, maar er is geen kerk geregistreerd in deze stad.”  Wat?  Geen kerk in de stad van James O. Fraser?  Heeft de draak dan toch de overhand verkregen? 

We stapten bij een groot luxe hotel binnen en stelden weer dezelfde vraag.  Vijf bedienden dachten daarover na, maar uiteindelijk wisten we van geen kerkgebouw.  We liepen over de straat en door een park.  We stopten verschillende mensen.  De meesten hadden wel eens van “christelijke kerk” gehoord, maar niemand wist van het bestaan van zoiets in hun eigen stad.  Uiteindelijk hebben we het aan een groep politieagenten gevraagd.  Na telefonisch beraad kregen we een vaag adres.

Een vriend in (het stadje) Fugong gaaf verder advies: Je kunt een kerkgebouw vinden in de straat achter het Ming He hotel.  En inderdaad, een kleine kilometer ten zuiden van het drakenkruispunt, aan het einde van een rustig straatje vonden we ons eerste rode kruis!  Goed nieuws voor een gebroken wereld!

donderdag 10 februari 2011

Preken in een Drakenjasje

"Hoe kun je?" zei m'n vriend verbaasd.  De draak is toch het symbool van de grote vijand?  En jij staat hier het Woord van God te verkondigen in een drakenjasje! 
Tja, ik had daar eigenlijk nooit bij stil gestaan!  Een Amerikaanse vriend en Broeder had ook zo'n mandarijnenjasje laten maken.  Hij zei nog, "Net als Hudson Taylor" die ook als Romein onder de Romeinen wilde zijn.
Maar aan de andere kant: Misschien wilden we wel Roomser wezen dan de paus! En het was waar: als je goed keek zaten er inderdaad een drakenpatroon in de gladde zwarte stof!


Er zijn natuurlijk veel bijbelse beelden van slechte mensen en van kwade krachten. Als Genesis spreekt over de chaos van de woeste diepte die God verandert in zijn goede schepping, mag je dan niet matroos worden op de grote vaart?  En als de geit (of bok) als symbool wordt gebruikt voor de goddelozen die niet de Hemel zullen binnengaan, mag je dan geen geiten fokken?


Maar goed; ik heb het drakenjasje niet weer gedragen.  Met het volgende verlof heb ik het maar mee genomen. We willen zeker geen aanstoot geven of onnodige belemmeringen opwerpen voor de voortgang van het Goede Nieuws!


Bovendien- misschien doen we toch ook iets te gemakkelijk over het belang van de symbolen van de boze!  We zien ook niet graag het Kruis van Kristus verbogen of gebroken!  En we zijn opgegroeid in een geseculariseerde samenleving waar ook Christenen vaak te weinig de werkelijkheid van de kwade machten en de strijd in de hemelse gewesten hebben ingezien. James O. Fraser kwam als zendeling naar ZW China, en hij was niet voorbereid op de macht van de Boze die de mensen vaak in geestelijke kettingen vastlegde. Toen hij de Lisu mannen met blite voeten de zwaardenladder zag beklimmen, besefte hij dat de Vijand inderdaad nog grote macht kan uitoefenen!


Dit is nog steeds het geval.  In het boek "The Exploration of Yunnan" kun je lezen hoe ook nu nog vandaag in dezelfde stad (Baoshan) het zwaardklimmen wordt tentoongesteld (pagina 444)!  Als je dan in het centrum van dezelfde stad een groots drakenmonument ziet staan, dan denk je toch... de Draak heeft hier nog grote invloed!