dinsdag 5 april 2011

Dali: Invalspoort tot westelijk Yunnan

Onze reis naar en van de NuJiang valley ging over Dali.  De nieuwe stad (Dali Stad) heet nu Xiaguan.  Hier vind je een modern vliegveld, treinstation, en station(s) voor lange afstandsbusdiensten.  Er is –geloof ik- nog geen MacDonald’s maar wel een Walmart winkel.  Vanuit de Xiaguan binnenstad kun je voor 15 Eurocent met de stadsbus (half-uur rit) naar het oude Dali: een aardig stadje met een oude (meest gerestaureerde) muur.  Het is een Chinese toeristenattraktie, dus je vindt er aardige winkeltjes en Europees-aandoende cafés.   De meeste winkels zijn natuurlijk souvenirshops.  Je kunt er kalebasfluiten en marmer-“schilderijen” vinden en je kunt pizza en tortillas eten.
Dali heeft (tenminste) twee kerkgebouwen.  De protestantse kerk staat aan de noord-zuid lopende hoodstraat, ten zuiden van het centrum.  Er staat een eenvoudig winkeltje naast waar Bijbels en wat Christelijke lektuur verkocht worden.  Het kerkgebouw was open toen wij er waren, en in de zaal vonden we een interessant schilderij: Jezus’ terugkomst boven de grote muur van China!
Het rijk versierde R.K. kerkgebouw is moelijker te vinden.  Het staat aan een noord-zuid lopende steeg, net ten zuidoosten van het centrum.  Het is ook de moeite om het hekwerk te bekijken (als de grote poort gelsoten is).

Thuis in Liuku

Doordat we zaterdagavond met “andere buitenlanders” doorbrachten, mistten we de kerkdienst.  Bij navraag bleek dat de zondagdiensten pas in de namiddag begonnen.
Daarom besloten we om zondagochtend de bus naar Liuku te nemen zodat we daar een kerkdienst konden bijwonen.  Op zaterdag boekten we de bus, omdat we bang waren voor grote drukte, net na de feestdagen.  Zondagochtend vroeg rekenden we af bij de hotelbalie zodat we de vroege bus konden halen.  Het viel mee met de reisdrukte: we gingen in een minibusje, en de straat stond nog vol met wachtende taxibusjes.  Die busjes hebben achter de voorruit bordjes met de karakters voor de bestemmingen: Liuku, Gongshan, of zelfs Baoshan of Bingzhongluo.  De taxibusjes pikken onderweg ook passagiers op (soms met levende kippen of eenden van de markt of grote draagmanden) en kunnen zo zelfs konkurreren met de (toch al lage) bustarieven.
Onze chauffeur en een oudere vrouw die naast hem zat konden niet lang zonder roken.  De voorraampjes stonden dus open, zodat het tijdens de vier uren durende tocht achterin vrij koud was.
We kwamen dus aan rond het middaguur.  Ik was blij dat het eindpunt bij het grotere (lange afstand) busstation (aan de oostkant van de rivier) was, want ik wist van een aardig hotelletje dichtbij.  Daar konden we kiezen uit een goedkope kamer voor drie Euro of een standaardkamer voor zes Euro.  Omdat we een privé-badkamer belangrijk vonden kozen we maar voor de “duurdere” kamers.  Na inboeken en opfrissen gingen we even naar de nep-McDonald’s voor lunch.  Daarna gingen we op zoek naar de plaatselijke kerk.
De meeste motorfiets-taxichauffeurs zijn Lisu mannen, en die weten waar de kerk is.  We waren er al snel; het was net voorbij de meest noordelijke (voet)brug, tegen de bergwand aan.
Kerk en (christelijke) school en internaat liggen aan een binnenplein, afgesloten door een poort.  Toen we aankwamen stond de gemeente op het plein thee te drinken.  We werden verwelkomd, en na korte tijd gingen we de kerkzaal in voor de dienst.  Ook hier zaten mannen en vrouwen gescheiden, maar achterin stonden een paar banken langs de volle breedte; hier was de scheiding weggenomen.  Hier zaten de moeders met kleine kinderen, en nu dus ook de buitenlanders...  De dienst was uiteraard in de Lisu taal, dus we begrepen maar heel weinig van wat er gezegd werd.  Maar het zingen was heel mooi, en we konden toch ook samen de “gemeenschap der heiligen” ervaren.  Ik vraag me trouwens wel eens af of het evangelie ook toegankelijk is voor de andere (meest “Han”) Chinezen...
Na de dienst was er weer thee drinken, en toen werden we –na een gesprek met een kerkleider- uitgenodigd om het Avondmaal mee te vieren.  We waren Thuis... in de Familie van de Heer!